Anno 1919 werd er te Gent een beroepsvereniging opgericht om de leur- en markthandel te verdedigen, te promoten en te bevorderen. Een jaar later werd de “Beroepsvereniging voor Leurders en Marktkramers” wettig erkend door het verschijnen van de statuten en de eerste bestuursraad in het Belgisch Staatsblad. In 1938 werd te Kortrijk de “Landenlijken Bond voor den Rondreizenden Handel” opgericht, waarbij de “Beroepsvereniging voor Leurders en Marktkramers” zich aansloot. Diverse bonden uit het ganse land volgden hetzelfde voorbeeld. De grootste doelstelling van de Landelijken Bond was de strijd aanbinden tegen de gemeentebesturen om het opbodstelsel tot het bekomen van een standplaats op de openbare markten af te schaffen. Door een grote samenhorigheid tussen de bonden is men daar uiteindelijk ook in geslaagd. Met de oorlogsomstandigheden van 1940 – 1944 geraakte de werking van de Landelijken Bond in de war, waardoor rond de periode van 1948 de Landelijken Bond uiteindelijk werd ontbonden. Hierna volgden er vijf jaar met een gebrek aan een overkoepelend nationaal orgaan voor de diverse beroepsverenigingen.